10 tips om samen te werken met een ontwerper

Ontwerpers of designers ergeren zich vaak aan klanten die niet met design bezig zijn. Met deze lijst geven we graag tien tips om toch succesvol samen te werken met een ontwerper.

Een ontwerper ergert zich van nature (de aard van het beestje). Dagelijks wordt hij of zij geconfronteerd met ontwerpen die pijnlijk zijn voor de ogen en de creatieve geest. Een draak van een logo, een advertentie die het doel mist, vloekende kleuren, opmaak in programma’s die daar niet geschikt voor zijn, en zo meer. Toch wil ik hier een brug bouwen om ontwerper en klant dichter bij elkaar te brengen.

1. De drievuldigheid van Adobe.

Meme over indesign Wil je Adobe programma’s gebruiken om je opmaak te verzorgen, bedenk dan waar die programma’s voor dienen.

Illustrator

Illustrator is een applicatie om vectoriële tekeningen te maken. Juist daarom is het zeer geschikt om logo’s te creëren. Vectoren zijn resolutieonafhankelijk, je kunt ze dus oneindig vergroten zonder kwaliteitsverlies. Deze beelden worden opgebouwd uit rekbare lijntjes die onder andere kleur- en afstandsinformatie bevatten. Die flexibele lijntjes of vectoren zijn ook ideaal om logo’s en letters uit vinyl te snijden. Hou grote bitmapbeelden ver weg van Illustrator, ze knauwen aan de processor en het ramgeheugen. Illustrator pdf’s met links die verwijzen naar beelden op jouw harde schijf, maar ze niet bevatten, bezorg je best apart, anders krijgen wij een “ontbrekend beeld”-melding.

Photoshop

Photoshop is een beeldverwerkingsprogramma. Je laadt foto’s in en bewerkt ze. Of je vertrekt van nul met de penselen en het kleurenpalet. Deze beelden zijn bitmaps, en ze worden opgebouwd uit pixels. Ze zijn resolutieafhankelijk. Bedenk dus steeds eerst hoe groot het beeld moet worden. Vertrek van 150 dpi (dots per inch) voor groot materiaal en 300 dpi voor gewoon drukwerk, zoals flyers. Daar tegenover staat een schermresolutie van 72 dpi voor webgebruik, Facebook of Powerpoint.

InDesign

InDesign, het opmaakprogramma, is eigenlijk een verzamelbaak waar beelden (Photoshop), vectoren (Illustrator), en teksten mekaar vinden. Ik heb beginnende collega’s ontmoet die erin slagen om volledige pagina’s op te maken in Illustrator. Dat kan in principe (alles is mogelijk), maar het grote nadeel is dat je output (pdf) zeer zwaar wordt. CorelDraw is ook een vectorprogramma, dus daar hetzelfde probleem. Paginaopmaak doe je best met een applicatie dat daarvoor geschikt is: InDesign (de norm) of Quark Xpress. InDesign werkt met links naar beelden die buiten het programma liggen, net zoals webapplicaties. Daarom werkt het zo efficiënt. Wanneer je een volledige magazine hebt opgemaakt in InDesign, dan weet je dat de pdf output zeer compact zal zijn, zonder kwaliteitsverlies.

2. Microsoft Office

Meme over opmaak in Microsoft Word Zelf gebruik ik Office louter om teksten (Word) en spreadsheets (Excel) over te dragen naar InDesign. Word – een veredelde tekstverwerker, zoals ik het zelf graag noem – kan aangewend worden voor opmaak, maar het dient er niet voor. Het werkt met RGB kleuren, en de resolutie loopt mank. Om moeilijkheden te vermijden zou het steeds handig zijn indien je zowel de lettertypes als de beelden apart aanlevert. Zoeken naar niet standaard lettertypes en alternatief beeldmateriaal kost tijd en geld. De hoofdprijs van mijn ergernis gaat naar Excel. Excel is een rekenblad, en staat zeer ver van alles wat met opmaak te maken heeft. Toch proberen sommigen het. En geen wet verbiedt dat natuurlijk.

3. Piepkleine beelden

Dit is een voorbeeld van hoge en lage resolutie Google is een godsgeschenk. Maar tegelijk ook een plaag. Je hebt dankzij “google afbeeldingen” een geweldige foto gevonden die je op je spandoek van vier meter bij twee wilt plaatsen, en je stuurt dat beeld samen met richtlijnen naar de drukkerij. Probleem! Een spandoek is zeer groot, en je beeld is superklein, en daarom niet geschikt voor dat medium. Er zijn dus drie mogelijkheden:

  1. Met Google kun je – met wat geluk – ruimere versies van dat beeld vinden. De ontwerper kan het dan eventueel verder bijwerken.
  2. Er is geen groter beeld beschikbaar, en je wilt dat beeld echt op het doek. De ontwerper plooit zich in allerlei bochten om het te sublimeren. Het is bruikbaar, maar niet iets om trots op te zijn, en het neemt extra tijd in beslag.
  3. Je kunt alleszins een geschikt alternatief vinden op www.shutterstock.com. Wij kopen dat dan voor je aan (€ 19,00), of je koopt het zelf en bezorgt het ons.

4. Het glas is overvol.

afbeelding met te veel content Ga nooit uit van het economische “Ik wil elke centimeter van de flyer vullen zodat ik waar voor mijn geld krijg”. Het is een verouderde, zeer conservatieve zienswijze, en het slaat nergens op. Ademruimte (of rust) is minstens even belangrijk, want het gaat erom dat het eindresultaat bevredigend is voor het oog. Ook televisiezenders voorzien een “safe area” waar je best wegblijft met je tekst. Als teksten te dicht tegen de rand staan, dan zal het minder leesbaar worden, en je zal daardoor eerder geneigd zijn het niet te willen lezen. Het mist aantrekkingskracht. Ontwerpers weten uit ervaring waar die grens ligt. Dit is geen exacte wetenschap, maar wel een gevoel en een cultureel gegeven gebaseerd op kennis, ervaring en smaak. Wil je je logo op je naamkaartje supergroot, bedenk dan dat de persoon die het naamkaartje van je aanneemt op een netwerkevent persoonlijk wordt aangevallen door jouw logo. Zijn raadsman hiervoor inschakelen is een brug te ver, maar toch. Het heeft ook weinig zin, want een naamkaartje wordt steeds individueel bekeken. Soms vragen klanten mij: “Kan ons logo niet wat kleiner?” Dan weet ik perfect wat ze bedoelen.

5.  Beken maar, met kleur!

CMYK en RGB zijn twee verschillende kleurprofielen Elk computerscherm heeft een andere kleurtemperatuur. Vooral bij PC’s is dit een ergerlijk fenomeen omdat er zoveel merken zijn. De discussie ontstaat soms omdat mensen denken dat de proef die ze op het scherm zien, precies die kleuren vertegenwoordigt die ze later op het drukwerk terugvinden. Er zullen altijd geringe afwijkingen zijn. En om deze redenen:

  • Een computermonitor tovert kleuren op je scherm in RGB modus (red, green en blue, additieve kleuren). Drukwerk geeft kleuren weer in CMYK (subtractieve kleuren: cyan, magenta, yellow en black). Papier is nu eenmaal minder wit dan het witte licht van je scherm.
  • De kleurtemperatuur van de monitor is afhankelijk van de producent. En vermits er zeer veel verschillende fabrikanten zijn, zijn er evenveel kleurverschillen. Indien kleur heel belangrijk is, vraag dan best een proefdrukje.

6. Letterlijk

Gebruik het lettertype van je titel niet als lettertype van je body Denk niet dat omdat in een logo een bepaald lettertype wordt gebruikt, het logisch is dat de informatieve tekst of leestekst ook in dat lettertype moet. Het verlaagt de waarde van het logo, en het leest niet aangenaam. Gebruik daarom altijd een font dat rustig, strak en leesbaar is. Helvetica of Arial, Calibri, Gill Sans, Futura, Roboto, Dax, Times, Garamond, Avantgarde… Gebruik nooit veel verschillende lettertypes in één document. Het vermindert de leesbaarheid, en de boodschap komt niet over. Of het moet een bewuste keuze zijn zoals “stijl dreigbrief”. Postmoderne, experimentele of avant-garde stijlen hoeven niet te beantwoorden aan deze norm. Daar is het de vrijheid die heerst, uiteraard steeds binnen de normen van de goede smaak.

7. Bendekleuren

kleurenwiel Ik gebruik vaak kleuren die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel: rood tegen watergroen, paars tegen warmgeel, hemelsblauw tegen oranje. Niet alleen creëert dat contrast en impact, maar ze passen vaak ook goed bij elkaar. Zeg nooit “limoengroen” of “taupe” want die kleuren zijn erg relatief. Probeer het maar eens bij Google afbeeldingen. Je vindt zeker honderd verschillende interpretaties van die kleuren. Vind je de tint die je voorkeur wegdraagt, bezorg het dan aan de ontwerper.

8. Hulplijnen (niet de helpdesk)

afbeelding die uitlijning van O en N weergeeft Uitlijnen van tekstblokken en beelden is handig en zorgt ook voor orde. Maar dikwijls kies ik voor mijn “optisch gevoel”. Dit geeft wat meer speelsheid dan het strakke uitlijnen. Indien je alles altijd uitlijnt, zorgt dat vaak voor een koud geheel. Ik moet het dus geregeld “humaniseren”, en de ervaring leert dat dat meer succes heeft bij de klant. Een klein voorbeeld – en vaak een bron van ergernis wanneer ik sommige ontwerpen zie – is dit: Plaats onder een grote letter O de letter N. Je voelt onmiddellijk dat er iets scheelt. Schuif je de N een klein beetje naar rechts, dan krijg je het gevoel dat de twee letters perfect links uitgelijnd staan. Dat komt omdat een O (cirkelvorm) 4 witte hoeken heeft. De N daarentegen is aan beide zijden een afgesloten rechthoek en door deze letter wat meer naar rechts te plaatsen, compenseer je het door een kleine open ruimte te creëren. Dit is natuurlijk eerder van toepassing bij zeer grote titels, maar je kan dit principe ook doortrekken naar beeldmateriaal.

9. Op een goede afloop

afbeelding die afloop uitbeeldt Wanneer je begint te ontwerpen, let er dan steeds op dat je de tekst niet te dicht tegen de rand plaatst. Door extra achtergrond te creëren aan de vier randen maak je het geheel iets ruimer, zodat de afwerker kan “fijnsnijden”. Dit fenomeen heet “afloop”. Zonder afloop vertoont je drukwerk slordige witte randen omdat men op de kant zal moeten snijden.

Bekijk hier hoe je je afloop instelt in Illustrator, InDesign en Photoshop.

10. Tien is perfect.

ik erger me nooit aan tien.

Roel

Ik help u graag voor uw uitnodigingen, flyers, eindwerken en andere drukwerken. Heb je een opdracht die je graag snel en professioneel uitgevoerd wilt zien? Stuur me dan een mail op roel@hellinx.be. Daarnaast help ik met mijn achtergrond in digitale marketing ook met de communicatie binnen Hellinx Printing.